Premier Mark Rutte sprak onlangs het Oekraïnse parlement toe via een videoverbinding. Hij sprak hartverwarmende woorden, maar draaide ook om de hete brij heen. Of Oekraïne (versneld) lid kan worden van de Europese Unie liet Rutte in die
toespraak in het midden:
“Before this war started, Ukraine was already a valued member of the European family. And of course, since 2017 it has had a formal association agreement with the European Union. (…) It’s important that we seize every opportunity to advance the cooperation between Ukraine and the EU. And that we work together on recovery and reconstruction in a way that brings Ukraine closer to the European Union.”
Hij raakte aan de kwestie en zeilde er vervolgens omheen. Op zichzelf begrijp ik het wel dat je een speech voor dit parlement niet gebruikt om ze de deur te wijzen. Erg diplomatiek zou dat niet zijn geweest. Overigens sprak Rutte zich al
meermaals uit tegen het kandidaat-lidmaatschap van Oekraïne. Pas recent lijkt hij enigszins te
draaien.
Nieuwsuur had een
interview met de Oekraïnse president Volodomyr Zelensky en in dat gesprek riep hij Rutte op duidelijkheid te verschaffen. Hij vertelde dat hij de premier donderdag had gebeld:
“Ik zei heel open tegen hem: Als je vindt dat er in de EU geen plek voor ons is dan moet je dat ook duidelijk zeggen. Je helpt ons echt en daar ben ik je heel dankbaar voor. Maar wat betreft de EU zweeg je over alle dingen die wij juist wilden horen.”
Waarom doet Rutte zo moeilijk? Om te beginnen heeft Nederland in een referendum in 2016 tegen het associatieverdrag gestemd dat gesloten zou worden met Oekraïne. Uit dat referendum bleek maar weer hoe gevoelig de uitbreidingskwestie ligt in ons land. Overigens ging dat Associatieverdrag vervolgens wel gewoon door.
Maar dit is toch een heel andere situatie? Nederlanders sluiten Oekraïners toch in hun hart? We steunen het land toch in het verzet tegen Rusland? Zeker. Er is in korte tijd een ander sentiment ontstaan. Plots zien we Oekraïne als een echt Europees land dat er echt bijhoort. En zouden ook om strategische redenen Oekraïne erbij kunnen halen.
Dat is ook de redenering van Mathieu Segers, Maastrichtse hoogleraar Europese geschiedenis, die onlangs in een
opinie-artikel in NRC met enkele anderen een stuk schreef vóór uitbreiding van de EU. Daarin stellen zij dat ‘de Europese geopolitieke vakantie afgelopen is’. Europa kan niet meer doen alsof het geen machtsblok is. Dat is het wel, afgedwongen door de agressie van Rusland. De EU is een machtsfactor en moet zich als zodanig gedragen. Uitbreiding naar het Oosten is dan een logische strategie, aldus Segers.
Opvallend aan de redenering is vervolgens dat de schrijvers stellen dat de EU de veiligheid moet bieden die de Navo tot nu toe biedt:
“Intussen is de oostelijke flank van de EU rechtstreeks bedreigd gebied. En we leren van het lot van Oekraïne en
Moldavië dat landen die buiten de EU vallen naakt en onbeschermd in de wereld staan. Meer dan ooit tevoren geldt dus dat we alleen binnen de Unie kunnen overleven. En binnen de NAVO, al moeten we niet blind zijn voor het feit dat een volgende Republikeinse president zomaar de stekker uit dat samenwerkingsverband kan trekken. Een Europese defensie is dus een prioriteit – binnen de NAVO als het kan, zelfstandig als het moet.”
Nou goed, lees zelf het
hele verhaal maar terug, het is een interessante analyse. Maar toch ben ik het er niet mee eens. Het probleem zit ‘m in de kern van wat de EU is. Inderdaad, de EU is een geopolitiek blok. Of beter gezegd: het is óók een geopolitiek blok. Maar het is zoveel meer en daar beginnen de problemen.
De EU begon als EGKS, de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal. Het was uiteraard een reactie op de Tweede Wereldoorlog. Frankrijk en West-Duitsland vormden van meet af aan de kernleden van deze gemeenschap. Maar het was een economisch antwoord op een politieke vraag. De EU was dus vooral een economisch project, met politieke motieven. Dat zie je ook weerspiegeld in de euro. Met de hereniging van Oost- en West-Duitsland werd dit grote land nogmaals verankerd in de EU door het met Frankrijk en andere landen onder te brengen in één munt. Een ronduit economisch project, met politieke motieven.
Hoe politiek de motivatie ook steeds was, de landen moeten het wel economisch met elkaar zien te rooien. De economische samenwerking gaat daarbij heel ver. Het gaat niet maar om een paar afspraakjes hier en daar, maar om integratie en gezamenlijke wetgeving, met een gezamenlijke interne markt. Om al die landen met verschillende snelheden en economieën onder diezelfde noemer te kunnen brengen, hangt de EU aan elkaar van subsidies. Waarbij de landbouwsubsidies, ondanks alle mooie woorden over digitalisering en innovatie, nog altijd de basis vormen. Zo hangt de EU ook aan elkaar van onderlinge solidariteiten.
Om die reden is de vraag zeer legitiem of dit construct nieuwe aanwas aankan. Als de EU louter een politiek samenwerkingsverband zou zijn, zeg je meteen tegen die lonkende landen: kom erbij. Maar als Oekraïne zich zou aansluiten, bieden we niet alleen veiligheid zoals Segers stelt (biedt de EU eigenlijk wel veiligheid? dat is ook nog een vraag op zich) maar het is meteen het hele pakket van economisch samengaan en subsidies en medebeslissen et cetera.
Daarom kun je om geopolitieke redenen de toetreding van een batterij voormalige Oostbloklanden in 2004 en 2007 wellicht als een succes zien. Maar de politieke slagkracht werd er enorm door bemoeilijkt. En economisch gezien hebben we veel zwakke broeders toegelaten die jaren nodig zullen hebben zich op te trekken aan de Europese standaard. Natuurlijk zijn daar succesverhalen bij, mede dankzij de toetreding. Neem alleen al de drie Baltische staten. Maar het kostte jaren om deze toetreding te verhapstukken.
En dan is er ook nog de kwestie van politieke mentaliteit en van corruptie. Nog altijd hebben we problemen met corruptie in Oost-Europese landen en met conservatieve politiek in landen als Hongarije en Polen. Hoe zijn we er zo zeker van dat Oekraïne en landen in de Balkan die lid willen worden niet diezelfde kant opgaan?
Oekraïne staat op de 122e plaats van de corruptie-ranglijst van
Transparency International, tussen landen als Mexico en Niger. (Rusland staat op plaats 136.) De manier waarop Zelensky dat wegwuift, komt niet vertrouwenwekkend over. Hij stelt gewoon dit onderzoek ter discussie: “De Russische Federatie beweert dat wij nazi’s zijn en dat baseren ze op van die 'officiële rapporten’.” Tja, dat klinkt niet heel volwassen. Deze jonge democratie worstelt hier nog enorm mee. Zelensky dook nota bene zelf op in de
Pandora Papers, net als veel andere Oekraïners.
We willen de strijd tussen Rusland en Oekraïne graag zien als kwaad tegen goed. En in de context van die oorlog is dat wellicht ook zo. Maar bij toetreding tot de EU gaat het er niet om of Oekraïne goed is vergeleken bij Rusland, maar gelden gewoon zakelijke en harde criteria voor het land, de economie en de leiders als zodanig.
Moeten we het land dan de deur wijzen? Dat voelt ook totaal niet goed. En dat zou ook geen recht doen aan de geopolitieke positie die de EU ook heeft, zoals Segers terecht opmerkt. Daarom vind ik het idee van de Franse president Emmanuel Macron voor een
EU-light wel sympathiek. Is er geen nieuwe vorm van samenwerking denkbaar waaraan veel meer landen mee kunnen doen, zonder dat je meteen politiek en economisch verstrengeld raakt? Dat kun je een Europa van meerdere snelheden noemen. Dat kan. Het kan ook een geopolitieke schil zijn van veel landen om een innige economische eenheid van minder landen.
Het zou een soort niet-militaire Navo kunnen zijn. In die EU-light bundel je dan de geopolitieke krachten. Wat hier verdragstechnisch voor nodig is, weet ik niet. Dus of zo'n constellatie er snel kan zijn, kan ik ook niet overzien. Vast niet. Ik zie daarbij overigens nog wel twee grote hobbels: 1) het veronderstelt een eenheid op het terrein van buitenlands beleid. En daar waren we (afgezien van de oorlog in Oekraïne) bepaald niet eensgezind over. En 2) willen die nieuwe landen dit wel? Wil Oekraïne lid worden van een politiek machtsblok? Of lonken vooral de subsidies en de toegang tot de interne markt?