De ene crisis loopt over in de andere. En steeds worden andere internationaal verweven systemen tot het uiterste getest. Daarmee gaan we van systeemcrisis naar systeemcrisis. Ga maar na: in 2008 schudde het financiële stelsel op zijn grondvesten, vanaf 2010 stond de toekomst van de euro op het spel. Begin 2020 veroorzaakte de coronacrisis spanningen in de handelsketens en de leveranties van medicijnen en medische hulpmiddelen. Inmiddels leidt de oorlog in Oekraïne opnieuw tot handelsspanningen en mondt die oorlog mogelijk uit in een voedselcrisis.
Verandert er na zo'n systeemcrisis fundamenteel iets? Daar kun je over twisten. Kort gezegd: er verandert wel iets, maar niet genoeg. Banken in Nederland zijn beter gekapitaliseerd, maar of het bancaire systeem in de hele wereld er nu beter voorstaat? Weeffouten in de euro zijn met plakband gerepareerd. Vooralsnog heeft de centrale bank de rommel opgeruimd en moeten Europese fondsen de financiële pijn verlichten.
Bij het begin van de coronacrisis, toen de containerstroom vanuit China haperde werd het einde van de globalisering en een trend van reshoring (terughalen van productie uit goedkope landen) aangekondigd. Weinig van gemerkt. Onze afhankelijkheid van Chinese en Indiase medicijnen en hulpmiddelen is nog steeds een dilemma.
Na de coronacrisis ontstonden opnieuw grote handelsproblemen en tekorten aan grondstoffen. Die trend is inmiddels verergerd door de Russische invasie in Oekraïne. Schaarste aan grondstoffen jaagt prijzen op de wereldmarkt nóg verder omhoog. Voor de zoveelste keer in korte tijd worden we er bewust van hoe afhankelijk we van elkaar zijn. Wie had vooraf bedacht dat een oorlog in Oekraïne zo grote gevolgen zou hebben voor de beschikbaarheid van zonnebloemolie, de energierekening, de prijs van brood en de voedselvoorziening in Afrika?
Is dit dan wel de genadeslag voor de globalisering? Larry Fink, de baas van superbelegger Blackrock denkt van wel. In zijn jaarlijkse brief aan de aandeelhouders van Blackrock
schrijft hij:
“De Russische invasie van Oekraïne heeft een einde gemaakt aan de globalisering die we de afgelopen drie decennia hebben doorgemaakt. (…) En terwijl de afhankelijkheid van Russische energie in de schijnwerpers staat, zullen bedrijven en overheden ook breder kijken naar hun afhankelijkheid van andere landen. Dit kan ertoe leiden dat bedrijven meer van hun activiteiten dichter bij huis gaan uitvoeren, wat resulteert in een snellere terugtrekking uit sommige landen.”
Gaat het ook echt gebeuren? Ik weet het niet. De kredietcrisis gaf ons een zeer ongemakkelijk gevoel over de bijwerkingen van een mondiaal kapitalistisch systeem. De coronacrisis deed ons realiseren dat we in eigen huis geen mondkapjesproductie hadden. Nu voelen we ons gegeneerd dat we nog Russisch gas nodig hebben en zo de oorlogskas van president Poetin spekken. Desnoods nemen we nu vloeibaar gas af van Qatar, nog zo'n fijn land.
Houdt dit ongemak lang genoeg aan, zullen de gevolgen zwaar genoeg zijn om voor een echte ommekeer te zorgen? Willen we niet meer dat Oekraïne de graanschuur van de wereld is als de oorlog voorbij is? Stoppen we dan ook met zwaar gesubsidieerde landbouw die het Afrika nu min of meer onmogelijk maakt om voor eigen productie te zorgen? Halen we grootschalig producties weg uit verre landen en nemen we de kosten daarvan voor lief? Nu we in de zoveelste crisis zitten, liggen die vragen levensgroot op tafel.
(Leestips: collega’s Theo Besteman en Mike Muller beschreven het noodplan dat minister Jetten nu maakt de 60 grootste bedrijven van het gas af te sluiten: Rampenscenario zonder Russisch gas. Collega Pascal Kuipers schreef over de strijd tussen supermarkten en leveranciers over de pijn van de inflatie: Wie draait op voor de rekening?)