Rechts zie je dat de klap via de inflatie komt. Maar links is een groeicijfer van 3,6% te zien voor de Nederlandse economie en volgend jaar nog 1,7%. Een recessie lijkt hiermee heel ver weg. Het is goed om te weten dat deze hoge groei in 2022 voor een heel groot deel uit 2021 komt. Dat klinkt vreemd, maar zo werkt dat statistisch. De economische groei in een jaar is het gemiddelde over dat jaar. Omdat de economie als een gek begon te groeien in de tweede helft van 2021 tikte dat maar half mee in het jaarcijfer over 2021. De andere helft komt in het jaargemiddelde over 2022 terecht. Het CPB berekende dat als de kwartaalgroei in de komende drie kwartalen slechts 0% zou zijn, dat er dan nog steeds een gemiddelde jaargroei van 3% zou overblijven. Oftewel: de economie kán statistisch gezien bijna niet in de min schieten.
Maar ook een recessie is een statistische term, namelijk twee kwartalen op rij met krimp. Die optie is er dus nog wel degelijk. Het is mogelijk dat de Nederlandse economie in de loop van dit jaar in de min schiet en dat er dan toch over het hele jaar een redelijk groeicijfer uitrolt. Alleen zul je dat dan wel terugzien in het cijfer over 2023.
Nou ja, dit is allemaal statistiek. Het gaat om de daadwerkelijke economie. Het CPB veronderstelt dat het allemaal wel los zal lopen met de economische gevolgen van de oorlog in Oekraïne en het conflict dat het westen daardoor met Rusland heeft. Dat is opmerkelijk, want in de tekst bij de raming worden wel degelijk rampscenario’s geschetst:
“Mocht de gastoevoer uit Rusland beperkt worden, zal dit grote economische gevolgen hebben. Nederland is voor ongeveer 15% afhankelijk van Rusland voor gas, de EU voor bijna 44%. (…) Voor nu lijkt deze toevoer nog door te lopen. Maar mocht Rusland besluiten de gaskraan dicht te draaien, of de EU om minder gas uit Rusland te halen, dan kunnen zowel huishoudens en bedrijven flink in de problemen komen. (…) Met name de huishoudens met een laag en middeninkomen zullen hierdoor dan geraakt worden. Daarnaast kunnen bedrijven met rantsoenering geconfronteerd worden. Bedrijven die veel gas gebruiken zijn kleine bedrijven, zoals bakkers of (glas)tuinbouwbedrijven, maar ook een aantal grote kunstmest- en staalbedrijven. In zeer ernstige scenario’s dreigt voor bedrijven een productiestop.”
Het CPB heeft deze keer gerekend met drie scenario’s, maar dit scenario is niet nader bekeken. Dat is vreemd. Het enige dat het CPB heeft gedaan is naast de normale raming twee rekenkundige exercities gedaan. Wat nu als de hoge prijzen langer of korter aanhouden? Tja, de uitkomst zal niet verrassen. In het ene geval is de inflatie langer hoog en de koopkrachtmin groter. In het andere geval is de inflatie minder hoog en de koopkracht valt dan mee.
Maar wat moet je hiermee als kabinet? Je wilt weten wat er in een oorlogsscenario gebeurt. Wat als de gaskraan dichtgaat? Wat als de grondstofleveranties stokken? Dat beschrijven de rekenmeester wel in een paar zinnen - en dat ziet er niet best uit - maar een officieel scenario levert dat niet op. Daardoor blijft een vrij zonnig beeld van de economie hangen.
Volgende week woensdag komt het CPB nog met een ‘verdiepingsdocument’ waarin wel een donkerder scenario zou zitten. In CPB-taal: “Die publicatie bevat een technische beschrijving per deelonderwerp, en meer informatie over aannames en risico’s, ter verdieping op de hoofdbevindingen”. Ik begrijp dat er geen scenario is doorgerekend van een dichtgedraaide gaskraan, wel van wegvallende wereldhandel.
Het is begrijpelijk dat Ingrid Thijssen, voorzitter van werkgeversorganisatie VNO-NCW, zich
grote zorgen maakt. Zij is kritisch omdat ze het CPB veel te optimistisch vindt. En terecht. Nu lijken de gevolgen van de oorlog voor Nederlanders beperkt te blijven tot een koopkrachtprobleem terwijl er veel meer aan de hand is:
“Het is goed dat het CPB waarschuwt voor de onzekere economische situatie door de oorlog in Oekraïne. Er is namelijk een serieus risico dat we de economische gevaren van de oorlog in Oekraïne flink onderschatten. We zitten in een energie- en grondstoffencrisis die versterkt wordt door problemen in de logistieke ketens.”
In internationale analyses komt het woord ‘stagflatie’ steeds vaker voor. Dat is een nare combinatie van hoge inflatie en een stagnerende economie. Die kant lijken we steeds verder op te gaan, zeker ook omdat centrale banken onmachtig lijken om de inflatie te beteugelen. In het FD luidde topeconoom Kenneth Rogoff de
noodklok:
“We hadden al inflatie, maar nog geen stagnatie. Tot voor kort werd zelfs een behoorlijk sterke groei voor 2022 verwacht. Dat staat nu op losse schroeven. Zeker in Europa. Als Russische energieleveranties worden afgesneden, dan zie ik niet hoe Duitsland en Italië een recessie kunnen vermijden. We zitten nog niet in de jaren zeventig, maar we zijn halverwege. Wat veel mensen vergeten is dat we daar destijds ook niet ineens in terechtkwamen. Het was een opeenvolging van zaken die al begon in de jaren zestig.”
Het is precies het scenario waar VNO-NCW naar verwijst: een energiecrisis moet uiteindelijk wel tot een economische crisis leiden. Dat baseert de werkgeversclub op een
analyse van Pictet Asset Management:
“Historically, a surge in crude-oil prices of this magnitude have ended U.S. economic expansions and tipped the U.S. economy into recession, according to Pictet Asset Management. In the past 50 years, every time oil prices, adjusted for inflation, rose 50% above trend, a recession followed, data from Luca Paolini, chief strategist at Pictet, show.”