Voor het FD heb ik een aantal jaar de Haagse politiek gevolgd, voordat ik naar Brussel ging. In die Haagse jaren heb ik geleerd te kijken naar politieke processen en politieke debatten. Als je er oog voor krijgt, doorzie je strategieën en zie je hoe campagnes werken (of niet werken). In zekere zin is de politiek een spel dat je kunt analyseren en waar je als zodanig ook van kunt genieten.
Dat genieten heb ik altijd lastig gevonden. Ik ben uiteindelijk misschien meer op de knikkers gericht dan op het spel. Ik ergerde me er wild aan toen het CDA onder leiding van Jan Peter Balkenende stiekem het ontslagrecht wilde versoepelen en dat alleen terug te vinden was in een voetnoot van de doorrekeningen door het Centraal Planbureau. Toen PvdA-lijsttrekker Wouter Bos Balkenende daarop probeerde aan te vallen, kreeg hij de kous op zijn kop en draaide Balkenende het om - ‘U draait en u bent niet eerlijk’.
Ik vind het moeilijk te verteren dat een groot schandaal als de toeslagenaffaire van premier Mark Rutte afglijdt. Kiezers maakt het kennelijk niet uit dat de overheid op zo'n manier de vijand van haar burgers kan zijn. Blijkbaar denken mensen: dat overkomt mij niet. Wat een misvatting. En dan nog? Ook al overkomt het alleen maar anderen, het schandaal is er toch niet minder om? En wat te denken van het voortdurend toedekken van de politieke problemen in zwartgelakte documenten en met actieve tegenwerking van vasthoudende Kamerleden? Waarom struikelen over die verrotte cultuur alleen maar (oud-)staatssecretarissen en niet de leider van die cultuur?
In mijn Haagse periode heb ik ontdekt dat ik soms te stug ben en te stijl redeneer. Wie gelijk heeft, moet ook gelijk krijgen, is steeds mijn basishouding. Maar zo werkt het niet in de politiek. In die zin is het wel degelijk een spel. Om te winnen moet je het ook handig spelen. Ik weet dat het zo werkt, maar bij mijn karakter past dat niet echt. Ik denk dat ik zelf niet ver zou komen in die wereld.
Wat er deze week is gebeurd, voelt voor mij van een andere orde. Dit voelt voor mij niet meer als een behendig spel waar je van zou kunnen genieten. En waar ik dan toevallig geen aanleg voor heb. Mijn ergernis en verbijstering waren deze week van een andere orde. Is het werkelijk waar dat iemand voor de camera’s keihard iets ontkent wat hij wél heeft gedaan? En denkt hij er dan echt mee weg te kunnen komen door alleen maar te zeggen: ik herinner me het niet meer.
De verdedigingslinie van Rutte was verbijsterend. Als je bereid was te geloven dat hij het zich niet meer herinnerde, stuitte je op de tweede verdedigingslijn: en wát ik tegen de verkenners gezegd heb, was allemaal niet zo spannend. Rutte hield glashard vol dat het doodnormaal was, dat hij in het allereerste gesprek met de verkenners over de positie van Kamerlid Pieter Omtzigt sprak. Hij had het er immers ook met CDA-leider Wopke Hoekstra al over gehad.
Rutte doet graag een poging anderen medeplichtig te maken. Door voortdurend te verwijzen naar zijn eerdere gesprek(je) met Hoekstra, waar Omtzigt dus ook ter sprake was gekomen, trok hij de CDA'er zijn strijdveld op. In de hoop dat ze samen de klappen moesten opvangen. Eerder had hij op camera al heel nadrukkelijk ‘mede namens mevrouw Kaag’ gesproken. Zelfde truc.
Uit de gespreksverslagen blijkt inderdaad niet - zoals Rutte bleef herhalen - dat hij over ‘functie elders’ had gesproken. Maar nog altijd blijft het hoogst merkwaardig dat onze premier als enige partijleider de positie van een lastig Kamerlid aankaart. Waarom? De ministersposten worden pas in de allerlaatste fase verdeeld. Waarom zou je over Omtzigt praten en niet over andere potentiële ministers? Volgens Rutte is het allemaal ‘niet brisant’, maar dat was het natuurlijk wel. Je moet wat met Omtzigt, dat heeft bij mijn geen positieve connotatie.
Dit heeft allemaal niks meer met een handig politiek spel te maken. Dit is een cultuur, een manier van besturen, een manier van proberen weg te komen. Ik merkte aan mezelf dat ik voor het eerst begreep wat al die makkelijke critici roepen over die Haagse zakkenvullers die alles zo goed voor zichzelf regelen. Ik ga daar niet in mee, dat doet geen recht aan de politiek, maar kreeg voor het eerst toch een beetje datzelfde gevoel. Alsof er iets knapte. Ik kon dan ook niet echt genieten van het schouwspel, maar me er alleen maar aan ergeren.