Allemaal leuk en aardig, het klinkt wellicht logisch, maar wat is het plan? Wat gebeurt er daarna? ING-econoom Marieke Blom
wijst erop dat de economische gevolgen van een lockdown alleen maar te behappen zijn als we na die lockdown ook een plan hebben om langdurig open te blijven. Wat voor zin heeft het anders?
“Maak eerst een plan hoe de economie en de samenleving langdurig open kan na zo’n lockdown. Zorg voor voldoende testcapaciteit, voor beter bron- en contactonderzoek. Dan kunnen we voorkomen dat we na die lockdown al snel weer opnieuw in deze situatie terechtkomen.”
Daar zit ook de angst van MKB-voorman Jacco Vonhof. Als het virus gemakkelijk via het buitenland weer binnen kan komen, waarom zouden we dan zo hard ingrijpen? Als we niet zeker weten dat we er na de lockdown echt vanaf zijn, waarom zouden we dan de economie zo'n ongenadige klap geven? Op
NPO Radio 1 zei hij:
“Voor de economie zou het heel erg slecht zijn. Nederland is geen eiland. Er blijven mensen van buiten binnenkomen. Als wij over vier weken onze economie kapot hebben gemaakt, is het virus binnen twee dagen weer terug.”
Het is heel populair onder economen om te denken dat we zónder lockdown ook grote economische schade ondervinden. In deze
nieuwsbrief schreef ik eerder al over het pleidooi van ABN Amro-econoom Sandra Phlippen, die bij Op1 zei dat net zo goed een lockdown kunnen doen, want de economische ellende hebben we toch wel. Consumenten worden kopschuw vanwege de tweede golf en gaan vanzelf horeca en winkels mijden. Ook zonder lockdown blijven ze massaal weg en besteden ze minder.
ABN-econoom Nora Neuteboom deed daar een interessant
onderzoek naar. Dat was overigens wel genuanceerder dan de straffe uitspraken van Phlippen doen vermoeden. Neuteboom vergeleek alle gemeenten in Nederland met elkaar en toont aan dat consumenten terughoudender zijn in gemeenten met veel besmettingen. Dus bij hetzelfde coronabeleid maken consumenten andere afwegingen.
In haar zaterdagse
column gaat NRC-journalist Marike Stellinga hier ook op in. Ze kijkt niet alleen naar de tegengestelde adviezen van bijvoorbeeld Blom en Phlippen, maar naar de overeenkomsten in al deze analyses:
“De rode draad die ik in de adviezen van economen lees is: er is geen tegenstelling tussen het virus en de economie, ze gaan samen. Er is pas herstel als het virus onder controle is. En dat onder controle krijgen mag wat (overheidsgeld) kosten: de economische en sociale schade die je voorkomt is enorm. Dat gaat dus niet over wel of geen lockdown. Dat gaat over testen als een dolle: om te weten wie besmettelijk is, om uitbraken in te dammen, om zoveel mogelijk bewegingsvrijheid te kunnen geven.”
Hear hear.
Daar zit precies de crux. Ik schreef er al
eerder over: gezondheid en economie zijn geen tegenstelling. Rutte zegt het vaker. Maar ja, het zeggen is iets anders dan er ook naar handelen. Want uit tal van reconstructies en politieke analyses blijkt dat dit wel degelijk twee verschillende sporen zijn in het kabinet. In deze crisis zitten niet Hugo de Jonge en Eric Wiebes (Economische Zaken), Wouter Koolmees (Sociale Zaken) en Wopke Hoekstra (Financiën) samen aan het stuur. Nee, Rutte en De Jonge zijn leidend en de drie andere hobbelen er noodgedwongen achteraan.
Op die manier wordt nadenken over wel of geen lockdown zinloos. Want als je niet weet hoe de economie en de samenleving ná de lockdown open kunnen blijven, waar begin je dan aan? Wat is dan het perspectief dat je biedt aan burgers? Aan ondernemers en werkenden? Waarom kijken Rutte en De Jonge steeds alleen maar tegen de tsunami van coronabesmettingen aan, maar kijken ze nooit over die tweede golf heen? Wat is het streven? Hoe ziet een houdbare, leefbare situatie na de lockdown eruit? Of sukkelen we van lockdown naar lockdown tot een vaccin ons uitkomst biedt?
Natuurlijk hebben de premier en de minister heel veel aan het hoofd. Ze zijn ongetwijfeld moe en misschien wel murw gebeukt door deze crisis. Tegelijkertijd zijn het onze crisismanagers en is dit de klus die ze moeten klaren. Ze zijn (waarschijnlijk) allebei lijsttrekker, dus ze vinden zichzelf zeer geschikt voor deze job. Geen excuus dus.
Daar komt bij dat de vergoelijkende woorden van het voorjaar nu niet meer opgaan. Toen was het acuut en onzeker. Nu is er maanden de tijd geweest om een aanvalsplan en een gedegen economisch plan te maken. Een plan waarin de toekomst van de horeca en de evenementenbranche wordt gekoppeld aan het beleid rond testen en bron- en contactonderzoek. Waarin niet gestreefd wordt naar een vaag ‘nieuw normaal’, maar waarin het oude normaal weer in het verschiet ligt.