Al in maart kwam het kabinet met een ruim steunpakket voor baanbehoud en het overeind houden van bedrijven. Alles werd uit de kast getrokken, de spreekwoordelijke ‘diepe zakken’ van minister Wopke Hoekstra van Financiën werden ingezet. Ondertussen prepareerden premier Mark Rutte en minister Eric Wiebes van Economische Zaken ons op een langdurige andere situatie. Rutte noemde dat ‘het nieuwe normaal’, Wiebes sprak van ‘de anderhalvemetereconomie’. De boodschap was: pas je maar aan, want alles gaat veranderen. Hoelang die situatie zou gaan duren, wist niemand. Alleen een vaccin zou uitkomst bieden.
Het steunprogramma werd ook op deze gedacht geënt. Want al bij de presentatie van het tweede steunpakket zei Wiebes:
“Nou, kijk wat we hebben gedaan is we hebben de prikkels zo gezet dat het voor ondernemers ook aantrekkelijker is om nat te denken over andere modellen. Maar we zullen natuurlijk naarmate de economie verder opengaat ook proberen het pakket kleiner te maken. En er komt een moment dat er een einde is aan de steun. En dan zal het inderdaad aan ondernemers zelf zijn om op dat moment te zorgen voor een goed businessmodel. En die periode van nadenken, die is nu aangebroken.”
Bij het tweede steunpakket ging de ontslagboete er grotendeels af - het kabinet wilde die aanvankelijk zelfs helemaal schrappen. Bedrijven moesten immers kunnen reorganiseren. Ik vroeg me bij de start van de steun al af hoelang het kabinet van plan was voluit te blijven steunen. En vooral wat de criteria waren op basis waarvan zou worden besloten of de steun al dan niet moest worden afgebouwd. Dat criterium werd uiteindelijk: de wereld verandert door corona, dus ondernemers moeten hun bedrijfsmodel daarop aanpassen.
In de Kamerbrief over het derde steunpakket schreven Wiebes, Hoekstra en hun collega-minister Wouter Koolmees van Sociale Zaken:
Naarmate de crisis langer duurt, moeten bedrijven die langdurig omzetverlies lijden, ook hun bedrijfsvoering kunnen aanpassen.“
De noodzaak voor aanpassing werd als een gegeven gezien. Klaas Knot, president van De Nederlandsche Bank, had dat bij talkshow Op1 al veel eerder gezegd. Hij zat toen nota bene naast een wanhopige horeca-ondernemer:
"Als die anderhalvemetereconomie heel lang bij ons zou blijven dan is natuurlijk de helft van misschien wel de huidige horecabedrijven niet in de kern gezond.”
Oftewel: wie in ‘het nieuwe normaal’ niet overeind kan blijven, heeft eigenlijk geen gezond bedrijf meer. Dat wijst erop dat gerekend werd op een zeer langdurige periode van crisis. Want je gaat je bedrijfsmodel natuurlijk niet overeind gooien voor een tijdelijke situatie. Maar hoe lang deze ellende gaat duren, bleef onzeker.
De afbouw van de steun leek logisch. Tegelijkertijd vroeg ik me steeds af waaraan ondernemers zich dan precies moeten aanpassen. Als evenementen domweg niet mogelijk zijn, hoe moet een tentenbouwer dan zijn bedrijfsmodel aanpassen? Ik sprak een ondernemer die een nachtclub heeft Hij had geen idee wat hij moest. Een poging om van zijn club een café te maken, was mislukt. En nu? Hoe zou KLM moeten veranderen? Van luchtvaartmaatschappij naar wat? En Shell, Tata, de kledingwinkel, de freelance dagvoorzitter, de sauna-eigenaar?
Het kabinet lijkt het zelf ook niet te weten. Veel economische onderbouwing voor aanpassing wordt er niet gegeven. Steeds wordt alleen gewezen op de noodzaak van dynamiek, van je aanpassen, anders wordt de situatie statisch en dat is blijkbaar niet goed. In de woorden van Wiebes tijdens het Kamerdebat op 24 september over het derde steunpakket:
“Voordat we op het pakket komen, wil ik iets zeggen over het inherente dilemma van de steunverlening. Economieën waren nooit statisch. Ook zonder virus waren zij niet statisch. Ze veranderen. Als steun ertoe leidt dat een film een foto wordt, dan zijn wij waarschijnlijk verkeerd bezig. Het is dus belangrijk om daar waar aanpassing onherroepelijk is, dat op een gegeven moment ook te faciliteren, maar dan op een warme manier.”